Vanuit Chili, via Bolivië naar Peru

Onze camper is ingeleverd en ergens voelt het wel als een opluchting. We hoeven er geen rekening meer mee te houden. Terug in San Pedro de Atacama dus. Het dorpje gaat nooit mijn favoriet worden. All about the money en de mensen zijn er niet vriendelijk. We slapen er 2 nachten om op zaterdag te vertrekken naar Uyuni in Bolivië.
We hebben een tour geboekt (die eigenlijk wél ok was van prijs) gedurende 3 dagen en voor veel mensen het hoogtepunt is van hun Zuid-Amerika reis.
We vertrekken vroeg naar de grens met Bolivië in een typische witte toeristenbus. Na ongeveer 1,5u rijden komen we aan bij de grenspost. De grens met Bolivië is letterlijk een houten hutje op een berg. Na de stempel in ons paspoort mochten we overstappen in een Toyota Landcruiser 4×4. Sandro was onze gids en zou met ons in 3 dagen naar Uyuni rijden. De eerste dag was eigenlijk al enorm indrukwekkend. Na het National Park te zijn binnengereden was de eerste stop een prachtige lagune aan de voet van een vulkaan. De foto die we daar gemaakt hebben is misschien de mooiste van de hele reis. De tour ging verder langs de thermale baden en een aantal lagunes en geisers. Het landschap is echt fantastisch en eigenlijk onmogelijk om uit te leggen. De eerste nacht sliepen we in een hostel midden in de woestijn. De volgende ochtend ging onze tocht verder door de woestijn langs verschillende rotsformaties naar Uyuni. Deze stad is bekend om zijn gigantische zoutvlakte. Het is ook de grootste toeristische trekpleister van het land. We vertrokken de volgende dag ’s morgens vroeg om 5u om de zonsopgang te zien. Hoewel we al heel wat gezien hebben, was de Salar de Uyuni erg knap. Het is een onmetelijke witte vlakte.

Na onze tour naar Uyuni zijn we doorgereisd naar Sucre. Vanuit Sucre kan je de bus nemen naar Potosi (ze claimen de titel van hoogste stad ter wereld te zijn). In Potosi zelf is er weinig te zien, buiten een zilvermijn die je kan bezoeken. Wij hebben dit niet gedaan, maar het schijnt wel de moeite te zijn. Van Potosi kan je de plaatselijke bus nemen naar Sucre, maar deze stopt in elk dorpje en is dus vrij traag. Voor maar een beetje meer geld kan je de taxi nemen. Die is wel gedeeld. Dus zaten we daar, opgeplooid in een taxi, met 3 Boliviaanse mannen richting Sucre. De rit duurt ongeveer 2,5u en gaat door een mooi landschap van het Boliviaanse binnenland. De taxi zette ons netjes voor de deur van het hostel af. Prima hostel en we hadden in de keuken van het hostel een uitzicht over de stad, want het lag op een heuvel. Het nadeel: vanuit de stad was het een serieus stuk naar boven klimmen. Voordeel: de taxi kostte maar een halve euro.
Sucre is een fijne stad om in rond te lopen. Een mooi centraal plein en een lokale markt waar je de cultuur op zijn best ziet. Je kan op de markt ook goedkoop eten. Wie op een lowcarb dieet staat, reist best niet naar Bolivië. Pasta, rijst en aardappelen in één gerecht is niet ongewoon, liefst met een stuk gefrituurd vlees en een portie bonen. Voor de rest valt er in Sucre niet zo veel te zien, maar de fijne sfeer heeft er voor gezorgd dat we er toch een kleine week zijn gebleven.

Vanuit Sucre zijn we naar La Paz gevlogen. Het prijsverschil met een busticket was te klein om +20u bus te kunnen verantwoorden. Als je alle verhalen mag geloven, is La Paz enorm gevaarlijk en word je gegarandeerd overvallen. Wij vonden het er best leuk, al zijn er natuurlijk wijken waar je niet hoeft te komen. Vanuit La Paz zijn we gaan mountainbiken over de death-road. Dit was ooit de gevaarlijkste weg ter wereld, maar ondertussen is er een nieuwe weg aangelegd die La Paz met Peru verbindt. De death-road wordt nu nog vooral gebruikt door toeristen om te fietsen. Het was tot hiertoe de leukste activiteit van Zuid-Amerika. Het landschap is geweldig en je rijdt enkel bergaf langs een spannende route.
Vanuit La Paz namen we de bus naar Cusco, met een tussenstop in Copacabana. Dit stadje ligt aan het Titicacameer en van hieruit kan je een dagtocht over het meer maken. Best mooi, maar je hoeft er niet speciaal voor naar Zuid-Amerika te reizen. Vanuit Copacabana reisden we verder naar Cuzco met de nachtbus. De grens met Peru zou niet de veiligste zijn, maar wij hadden geen problemen.
’s Ochtends vroeg om 5u kwamen we aan in Cuzco, waar we direct mochten inchecken in onze studio. We konden dus nog wat bijslapen, gelukkig.