Brisbane, Noosa en Fraser Island

banner_noosa

Vanuit Singapore zijn we naar Australië gevlogen. Dat is ongeveer 8u vliegen en we hadden een perfecte nachtvlucht. Om 23u opstijgen zorgde ervoor dat we rond half 9 op de luchthaven van Gold Coast (net onder Brisbane) aankwamen. Het plan is om 14 dagen een roadtrip te doen langs het noordelijke deel van de oostkust met een camper van Brisbane tot Cairns, daarna vliegen we vanuit Cairns naar Sydney.Het eerste wat de deden op de luchthaven was simkaartjes kopen voor onze telefoons. Mobiel internet zouden nog maar moeilijk kunnen missen. Daarna ontbijt en de bus op naar Brisbane, waar we onze camper gingen ophalen. Het eerste waar je van schrikt als je vanuit Azië komt zijn de prijzen. Australië is iets duurder dan België, dus al helemaal iets anders dan Azië. Dat wisten we ook wel op voorhand natuurlijk.
In Brisbane haalden we onze camper op en reden we naar een nabijgelegen camping, met tussenstop in de supermarkt. We wilden de eerste nacht echt niet wildkamperen en hadden een berg kledij te wassen. De eerste namiddag en avond vulden zich met wassen, eten maken en als een blok in slaap vallen. De volgende dag zijn we Brisbane gaan verkennen. Een grote moderne stad met veel groen. Australiërs hebben het barbecuen en picknicken tot een kunst verheven en deel gemaakt van hun cultuur. In elk park, op elke camping, of soms zelfs aan een tankstation staan gratis barbecues ter beschikking. Ze zien er niet als onze houtskoolbarbecues maar meer als een elektrische tepanyaki. Allemaal perfect onderhouden en proper trouwens. 

Van Brisbane zijn we naar Noosa gereden. Noosa is ook een populaire vakantiebestemming voor de Australiërs zelf. Het heeft veel weg van Knokke. Gelukkig minder een ik-drapeer-men-lamswollen-pullover-nochalant-berekend-over-men-schouders-publiek. Wel een gezellig stadje om rond te lopen. In Knokke heb je het Zwin, in Noosa heb je het Noosa National Park. Een stuk bos langs de kust waar je een namiddag kunt in rondwandelen. Dat hebben we dan ook gedaan. We hebben enkele routes gecombineerd en zo een wandeling van ongeveer 4u gedaan. Doel van de dag: een wilde koala spotten. Na ongeveer 3u wandelen zagen we langs de kust 2 schildpadden in de zee zwemmen en 2 dolfijnen in de golven jagen. Helaas nog geen koala. Toen we op 50m van de uitgang stonden, was hij daar ineens. Tussen 2 takken in een eucalyptusboom, een echte koala! In het wild! Hij leek niet echt geïnteresseerd in ons en bleef daar rustig zitten, dus tijd genoeg om foto’s te maken (een koala slaapt 20u op een dag, de andere 4 eet hij). Mission completed. Nadien nog een drankje in Noosa om ons succes te vieren. Een dier in het wild zien heeft voor ons veel meer waarde dan in gevangenschap. Hier in Australië zijn er genoeg opvangcentra voor kangoeroe’s en koala’s, je kan er zelfs mee op de foto als je wil. Nu is het wel de vraag hoe veel deze centra zijn gefocust op het op opvangen van deze dieren of het genereren van winst. Het ene is uiteraard wel met het andere verbonden. Uiteindelijk hoef je niet naar Australië om een koala of kangoeroes in gevangenschap te zien, in Pairi Daiza kan dat ook prima.
Noosa hebben we achter ons gelaten en we zijn doorgereden naar Hervey Bay. Van hieruit hebben we een dagtocht gemaakt naar Fraser Island. Dat is het grootste zandeiland ter wereld en biedt een mooie fauna en flora. Aangezien het enkel los zand is, mag je er enkel op met een 4×4. Ik zou het nooit met men eigen auto bezoeken, zelfs al was het een 4×4. Het losse zand kruipt echt overal. Op Fraser Island liggen een aantal meren, heel wat rivierbronnen en een paar mooie uitkijkpunten. Genoeg om je een dag te amuseren. Op het strand (het harde deel zand) ligt zelfs een ‘autostrade’. Hier mag je 80 km/u, dus wel eens leuk om over het zand te rijden tegen een behoorlijke snelheid. Op het eiland leven ook dingo’s, dat zijn wilde honden die nog maar op weinig plaatsen voorkomen. Wij hebben er helaas geen gezien.